De katholieke middeleeuwen

De kerstening van het gebied waar Ten Post en Omstreken toe behoorden begon in de 7e eeuw. Willibrordus, die later de apostel van de Friezen werd genoemd, en Bonifatius, die in 754 door de Friezen werd vermoord, zijn de grondleggers voor de kerstening van de Friezen. Liudger die later de apostel der Groningers werd genoemd, voltooide hun werk aan het eind van de 8e eeuw.

Liudger werd in 805 de eerste bisschop van Munster. De gebieden die hij gekerstend had, waaronder Fivelingo,  werden bij dat bisdom ingedeeld. Zo kwam ons gebied dus binnen dat Duitse bisdom te liggen.
Tot aan het begin van de 13e eeuw hebben we geen informatie over het kerkelijk leven in onze streken. 

Door de Kroniek van  Bloemhof weten we dat er toen een kerspel Wierum was met een kerk en een pastoor. Het kerspel bestond uit enkele kleine bewoonde wierden, van een groter dorp, zoals Stedum en Loppersum was geen sprake. De draagkracht van de inwoners van het kerspel was kennelijk onvoldoende om zowel de kerk als de pastoor te onderhouden, om welke reden zij de kerk in 1211 aanboden als kloosterkerk voor een nieuw op de wierde van Wierum te vestigen klooster.
Die overdracht ging niet zomaar. De rechtmatigheid van de schenking werd aangevochten en in eerste instantie kregen de tegenstanders gelijk. Om toch zijn gelijk te halen reisde de latere abt Emo naar Rome. De paus stelde de kloosterlingen in het gelijk en zij konden hun klooster in Wierum realiseren. Uiteindelijk werd het klooster een Norbertijner abdij, en omdat de kloosterlingen witte pijen droegen werd Wierum later Wittewierum genoemd.

Tot aan het eind van de middeleeuwen groeide de abdij, droegen de kloosterlingen bij aan de ontwikkeling van ons gebied en de organisatie van waterstaatkundige werken en de instandhouding daarvan. (Dijken, landaanwinning (in de Fivelboezem), afwateringskanalen en sluizen). En uiteraard zorgen zij voor de eredienst en het pastoraat.